Paus Franciscus en Buenos Aires

In 2005 bracht ik ihkv een onderzoeksproject rond identiteit~afkomst, een bezoek aan mijn geboortestad Buenos Aires. In hoofdstuk 8 van het boek dat een van de resultaten was van het project, beschreef ik een merkwaardige ervaring die betrekking heeft op de nieuwe paus: de ochtend van mijn aankomst verneem ik dat Paus Johannes Paulus II is overleden. Om de sfeer van de reacties in Argentinië te proeven en omdat het bovendien zondag is ga ik in Buenos Aires naar de kathedraal waar de kardinaal de hoogmis celebreert. Lees verderop onder ‘zondag’ mijn bevindingen. Maar omwille van de controverse rond zijn houding ten tijde van de dictatuur en omdat deze periode weinig gekend is bij een jongere generatie, voeg ik ook nog het deel toe waarin ik mijn bezoek aan de ‘Madres’ (= de dwaze moeders) beschrijf; lees verder in ‘woensdag’! 

  8. Mi Buenos Aires Querido…

 Zondag

 Die zondagochtend…

Het slapen was heerlijk, de gordijnen heb ik opengetrokken en zelfs met gesloten ramen dringen wat straatgeluiden binnen. In de schemerzone tussen ontwaken en aan het douchen slaan, etcetera, lijkt het me een heerlijk vooruitzicht vanop het bed te acclimatiseren met de televisie aan, om me alvast te wentelen in de taal en het nieuws over toch een beetje mijn stad.

 Het nieuws gaat niet over Buenos Aires.

Eerst dringt de muziek tot me door,

Ten Piedád uit de Misa Creola,

en vervolgens de beelden.

Uit Vaticaanstad.

Juan Pablo Secondu ha muerto. Heer, ontferm u over ons…

Ik zit in Buenos Aires en de nieuwszender zit in Europa.

Daar is het al bijna middag en er zijn dus al een massa beelden en interviews en commotie gefilmd. Van de curie, de staatshoofden, de gelovigen van Rome en natuurlijk ook Polen.

 Alle uren van die en de daaropvolgende dagen draaien rond het overlijden, de begrafenis en de opvolging van de paus. Alles passeert de revue: zijn afkomst, loopbaan en merkwaardigheden uit zijn functie als paus, de ontroostbare gelovigen op het Sint Pietersplein en in en om de kerken van Polen die vollopen. Natuurlijk worden ook de groten der aarde getoond bij het brengen van de laatste groet.

Zoveel protocol, zoveel ceremonie, zoveel pracht en praal, gezag en machtsvertoon, zoveel gewichtigheid en zoveel mannen.

Het Instituut Kerk. Het Imperium…

…kan ik niet rijmen met een gemeenschap van broeders en zusters die samen op weg willen gaan naar een liefdevolle wereld, verbonden door de blijde boodschap dat ze er samen zullen zijn voor elkaar en voor alles wat leeft respect, liefde en zorg zullen dragen. Hoop koesteren en hoop zijn.

Een tweetal uur kijken naar het media-event van het jaar, doen de behoefte opkomen me even los te koppelen en de stad in te gaan. Benieuwd naar de reacties van de voornamelijk katholieke Argentijnen. Maar eerst naar huize ‘Tortoni’ waar ik de eerste klant blijk te zijn. Het is de grote Indio-obrero die de bestelling komt opnemen. Jugo de naranja, café doble y medialunas con jamón. No churros?,repliceert hij, waarmee ik discreet maar warm te weten kom dat hij me herkent als de ochtendlijke habitué van een jaar terug. Thuisgevoel.

Omdat het zondag is, en wat voor een, besluit ik naar de kathedraal op de Plaza de Mayo te gaan. De Plaza staat vol opnamewagens van de televisiestations, met daartussen tientallen bedelaars die met een uitgebreide collectie foto’s, wimpeltjes, en andere parafernalia klaar staan om de kerkbezoekers de nodige herinneringen aan de paus in natura te leveren. Er wordt hier en daar wat gekocht, al is het duidelijk dat het vooral is om de bedelaars iets toe te steken dan uit devotie of verzamelwoede van alles wat met Juan Pablo II te maken heeft.

Voor de gelegenheid wordt er elk uur een mis opgedragen, die vol publiek zit dat sereen is en geen enkel teken van hysterie of wanhoop vertoont. Ik zet me graag tussen hen in en verlang echt wel naar een eucharistieviering. Ingetogen en aandachtig volgt iedereen de hartelijke verwelkoming door de bisschop die deze hoogmis zal opdragen, en zijn parochianen wervend bij de dienst betrekt.

Er gaan zoveel gedachten en gevoelens door me heen, dat ik het niet kan laten enkele woorden, pijlen, omcirkelingen, uitroeptekens en vraagtekens in mijn cahier te noteren. Zelfs terwijl de bisschop zijn preek houdt.

Wat zalig om een pastoor te zijn of te hebben… Man of vrouw, en waarom ook niet, of liefst misschien, samen? Als goede herders je broeders en zusters bijstaan, informeren en inspireren, hen warm kunnen maken om tijd te maken voor wat essentieel is in het leven, om de zin de maatstaf van het bestaan te laten zijn, geborgenheid te geven in het dagdagelijkse en Grotere geheel, hen aan te moedigen tot mededogen, liefde en zorg.

Ik ben niet alleen ontroerd door de taal die hij spreekt met die onmiskenbare uitspraak die mijn kinderjaren omringde en mij nu dus bewust opneemt in een thuis van herkenning, maar bovenal en daaraan gekoppeld, door wat hij zegt. Na een korte uitdrukking van verdriet om het heengaan van de paus, schakelt hij onmiddellijk door naar de maatschappij en actualiteit en de boodschap van het Evangelie, zodat de gelovigen de taak die ook die van Johannes Paulus II was, verder kunnen opnemen.

Hij vraagt, smeekt de aanwezigen dat het Evangelie het model zou mogen zijn voor ons leven en de samenleving. Participatie is zijn sleutelwoord. Hij betreurt uit de grond van zijn hart dat wereldwijd en ook in eigen land en stad zoveel mensen in de marginaliteit leven, letterlijk en figuurlijk uitgesloten zijn, voor wie mensenrechten blijkbaar niet van toepassing zijn en die soms van de ene dag op de andere zonder horizon moeten verder leven. Zovelen die zelfs geen uitzicht op overleven hebben.

Hij vraagt de geloofsgemeenschap het mandaat van Christus verder te zetten: elkaar lief te hebben. En te geloven; te geloven dat inspanningen de moeite waard zijn. Ons geloof en onze inspanningen zouden dan ook moeten groeien. Elkaar liefhebben,  is op z’n minst notie nemen van onze naaste, ons richten naar deze naaste, ja ook wie letterlijk naast ons zit. In plaats van de ander te negeren of te kleineren of te elimineren…

Hij roept op om met onze naaste te converseren, zoals we nu samen converseren met God, en om samen, met elkaar, op weg te gaan… Omdat we deelhebben aan, deel zijn van een betere, zin~vollere bestemming. Participatie.

 Er wordt geknield, wat hier evident lijkt, uit bescheidenheid en respect. Ook tijdens de vredeswens verloopt het anders dan bij ons: zonder gêne of kunstmatigheid, neemt iedereen iedereen vast en zoent driemaal… een wederzijdse begroeting en wens die hartelijk zijn en deugd doen.

Na de dienst wandel ik langs de prachtige schilderijen van een allesbehalve prachtige kruisweg. We hebben ook 2000 jaar later nog een hele weg te gaan…

En vandaag is het grafmonument van Generaal San Martin niet de blikvanger, dan wel de portretten van de paus die aan de ingang zijn opgesteld waar cameraploegen de kerkgangers naar hun beleving vragen over het overlijden van de paus. De antwoorden zijn respectvol maar alles behalve dwepend. Heel anders dan wat ik zal zien uit vele reportages uit Vaticaanstad en Polen.

Woensdag

 Het is een grote dag.

Ik ga vandaag naar de Madres…

 Aan de ene kop van de Avenida de Mayo bevindt zich op de Plaza de Mayo de Casa Rosada, het presidentieel paleis. Helemaal aan de andere kant bevindt zich op de kop de Plaza de Congreso, het Parlement. Op deze Plaza, met parken en standbeelden en fonteinen, moet ik zijn. Hier bevindt zich het hoofdkwartier van de Madres, een organisatie van familieleden van de 30.000 Argentijnen die tijdens de militaire junta van 1976 tot 1983 spoorloos verdwenen zijn.

Met schroom stap ik het gebouw binnen dat zoveel onrecht, zoveel verdriet en zoveel vreedzaam weerwerk symboliseert en actualiseert van wat ik totnogtoe enkel uit het nieuws, teksten en films ken. Mijn hart bonst in mijn maag. Enerzijds wil ik weten, dààr zelf zijn, die schuif Argentinië opentrekken en binnenlaten die ik voor het laatst heb gehouden. Anderzijds voel ik me haast schuldig om de vrijheid die ik heb genoten en geniet en het leven dat ik heb en dat ik hier zomaar kom binnenwaaien, al betrof het een bezienswaardigheid. Hier, waar de ernst van leven en dood, vrijheid en onrecht, liefde en verlies,… een onderkomen heeft gevonden.

Eens over de drempel van het winkelachtig gelijkvloers, wordt het gegeven meteen toegankelijk en gastvrij. In de ruimte aan de straatkant is een eenvoudige cafetaria geïnstalleerd waar je uiteraard ook heel wat kranten kan lezen, nieuwsbrieven en brochures van de organisatie.

 Met een café doble en een keuze uit de publicaties, heb ik me aan een tafeltje gezet. Zover ben ik al geraakt. Volgende stap is richting winkel waar vooral boeken verkocht worden en daarnaast ook T-shirts, stickers en andere objecten die de aandacht vestigen op een of ander aspect van de strijd die nu bijna 30 jaar lang gevoerd wordt.

Aan de balie vraag ik of ik het gebouw mag bezoeken en of iemand me toelichting wil geven over de evolutie in hun strijd. Ja, natuurlijk. En eerst zal er iemand komen die me algemene informatie zal geven en op mijn vragen zal antwoorden. Als ik daarna nog tijd heb, dan kan ik desgewenst nog een gesprek hebben met een van de Madres, die op het ogenblik nog samen aan het vergaderen zijn.

Een vrijwilliger komt me vertellen hoe het bijna dertig jaar geleden begon door te sijpelen dat meer en meer studenten, professoren, journalisten, vakbondsmensen, kortom idealistische burgers die zich kritisch opzetten tegen de juntá, stelselmatig verdwenen. Men vermoedde opsluiting, foltering en liquidatie. Navraag bij de autoriteiten en politie leverde uiteraard niets op. Toen namen een tiental vrouwen wier zoon ‘verdwenen’ was, het initiatief om op de Plaza de Mayo vóór het presidentieel paleis, vreedzaam rond te stappen, met een witte puntsjaal op het hoofd en een foto van de vermiste in de hand. Zo vroegen ze opheldering en natuurlijk vroegen ze hoe dan ook hun zoon, of broer, of man terug. Met politie te paard werden de vrouwen hardhandig aangepakt en in combi’s afgevoerd.

De volgende dag stonden er tientallen en de volgende dagen nog meer, zodat de juntá deze niet zonder meer of ongemerkt kon afvoeren. Het zou hebben betekend dat wat de ‘dwaze moeders’ wilde aanklagen een grond van waarheid zou hebben. Ach, waarheid…!

 Na jaren protesteren en wanhopig zoeken kwamen de Madres, die van ontelbare mensen in binnen-en buitenland hoe langer hoe meer gehoor en steun kregen, tot de mensonterende vaststelling dat 30.000 mannen en vrouwen ‘verdwenen’ waren. Protestacties, aanklachten en smeekbeden, demonstreerden zich van de ene kant van de Avenida de Mayo, naar de andere kant; van het Congres naar het Presidentieel Paleis.

Toen in 1983 een einde kwam aan de militaire dictatuur (onder Videla), bleek elke hoop om een van de vermisten levend terug te vinden tevergeefs. De strijd van de Madres ging echter voort: zij eisten opheldering van de feiten, te weten wat er met hun dierbaren was gebeurd, wat er met de kinderen was gebeurd die in gevangenschap geboren waren. En natuurlijk een schuldbekentenis, vraag om vergiffenis en gerechtelijke vervolging van de daders en opdrachtgevers. De opeenvolgende regeringen na de juntá slaagden er eerst nauwelijks in om aan hun vragen tegemoet te komen. Pas de jongste jaren, sedert de politieke, maar vooral de militaire macht zich is gaan terugtrekken uit parlement en gerecht, werd werk gemaakt van wat er zo afschuwelijk misgelopen was. De vermisten waren dood, het gerecht begon haar werk te doen, en de Madres beleven actief.

In het gebouw hebben ze naast een archief, bibliotheek en videotheek, ook vijf jaar terug een ‘Universiteit voor het Volk’ opgericht. Ik krijg een rondleiding langs de eenvoudige maar doeltreffende lokalen waar de bevolking universitaire vorming kan krijgen in filosofie en psychologie, politieke en sociale wetenschappen en communicatie (media/journalistiek).

 Ondertussen heeft men laten weten dat één van de Madres in de mogelijkheid is om me voor een  bezoek te ontvangen. Langs een gang met allemaal portretten, honderden van de 30.000, onvoorstelbaar, ik huiver, het is hier zo echt, maar ik moet verder en kom terug in de winkelhal. Mijn gids belt aan een zijdeurtje. Ik word binnengelaten. Een oude lieve dame neemt me in haar armen en zoent me driemaal. Mi hija! Mi hija!, zegt ze en stelt zich voor als Elsa. Ik volg haar door een gang met schilderijen en tekeningen van vredesduiven, ineengestrengelde handen, symbolen van hoop en solidariteit. Aan haar bureautje zegt ze dat haar dochter nu even oud zou geweest zijn als ik, en meteen ook dat er verder niet gepraat kan worden over het persoonlijk geval en verlies. Wij zijn hier de moeders van àlle vermisten, zegt ze. Aangrijpend, mooi, terecht.

 Elsa vertelt me waarmee ze de laatste jaren bezig zijn geweest en waarom.

Door de oprichting van de Volksuniversiteit willen ze het werk verder zetten waarvoor hun dierbaren helaas werden gefolterd en afgemaakt en zelfs met vliegtuigen in zee gedumpt.

Zo blijven hun kinderen tóch verder leven in de strijd, de dromen én verbonden met het engagement van de jongeren van vandaag. Elsa zegt dat zij en de andere Madres hun kinderen blijven ontmoeten in elke man of vrouw die opstaat om zijn bevolking te bevrijden. De 30.000 verdwenen levens leven  verder in elkeen die zijn leven geeft opdat anderen zouden leven.

 Elsa zegt dat zij als Madres ervan overtuigd zijn dat het volk het recht heeft om zich te verzetten tegen elke vorm van ongerechtigheid. Er kan geen democratie zijn zonder vrijheid of gerechtigheid. Daarom vechten zij tegen straffeloosheid jegens de schuldigen die aan gerechtigheid ontsnappen, in de overtuiging dat het volk ooit haar moordenaars zal kunnen veroordelen.

 De Madres stellen dat politieke gevangenen n het geweten zijn van een revolutionaire strijd en dat geen enkele regering zich democratisch kan noemen als ze ondertussen mensen gevangen houdt om politieke redenen. Tralies noch muren van een gevangenis kunnen de idealen van vrijheid en gerechtigheid opsluiten waarvoor miljoenen mannen en vrouwen in de hele wereld opkomen. De  Madres ijveren dan ook voor de vrijlating van alle politieke gevangenen, waarmee ze een echte en waardige vrijheid voor ogen houden!

Elsa vertelt me ook dat de Madres er tegen zijn dat hun ‘vermiste’ kinderen zouden opgegraven worden omdat volgens hen hun zonen en dochters geen lijken zijn. De stoffelijke resten zouden moeten blijven waar hun kinderen gevallen zijn. Omdat hun kinderen geen hoopje botten zijn, maar de dromen en de hoop en een voorbeeld voor de volgende generaties.

De Madres willen ook geen financiële schadevergoeding, omdat volgens hen een leven alleen datzelfde leven waard is. En geen geld. Zij beschouwen het dan ook als prostitutie dat er mensen zijn die toch kinderen verloren hebben maar hun moordenaars vergeven hebben in ruil voor financiële compensatie.

En dan overvalt me de frêle Elsa met nog meer strijdvaardigheid als ze het heeft over de werkloosheid die volgens de Madres dé actuele misdaad is die moet aangepakt worden. De werklozen zijn volgens hen de nieuwe ‘vermisten’ van het systeem. De Madres gaan er voor dat waardige arbeid een mensenrecht is dat niemand mag ontzegd worden en waarvoor iedereen tot het uiterste zou moeten vechten.

 Elsa zegt dat zij en de andere Madres geloven dat politiek de beste actie is, de mooiste en enige mogelijkheid om de werkelijkheid te doen veranderen en ze roepen de jeugd dan ook op zich militant op te stellen en zich politiek te engageren. Zij raden hen aan om te studeren en zich te vormen in goede politieke kaders. Ze verduidelijkt hun visie dat politiek niet hetzelfde is dan politieke partijen!

Het is mogelijk ‘politiek’ te voeren met ethiek en principes en zonder dubbelzinnigheden.

De Madres willen daarom ook niet stemmen omdat ze niet geloven in het huidige bestuur dat kruiperig en corrupt is. Maatschappelijke problemen worden volgens hen ook niet alleen opgelost in de stembus of de rechtbanken of de parlementen. De bevolking zal haar problemen ook mee oplossen op straten en pleinen, mobiliserend en vechtend voor zijn rechten.

 Het is aangrijpend om het van Elsa te horen dat ze als Madres zelf geen politieke mandaten willen aanvaarden omdat zij hun beste mandaat al gekregen hebben van hun kinderen, namelijk de moeder te mogen zijn van revolutionairen…. Bovendien zijn de Madres hoe langer hoe meer ook internationaal actief om waar nodig de strijd van de bevolking te steunen die zich wil bevrijden. Ze zijn ervan overtuigd op de goede weg te zitten, en al beseffen ze ook wel dat zijzelf niet meer de resultaten zullen meemaken, ze nemen meer dan genoegen met het gegeven dat zij idealen gezaaid zullen hebben, waarvan anderen later zeker wel de vruchten van zullen kunnen plukken: de hoop op een wereld die rechtvaardiger is en solidair.

En wie ben jij, of wat houdt jou bezig, dat je ons een bezoek komt brengen, vraagt Elsa me.

Ik voel me héél klein na ‘live’ kennisgemaakt te hebben met wat deze Madres doorstaan hebben en welke taak ze verder op zich genomen hebben.

Het enige wat ik daartegenover kan antwoorden, is dat ik in een heel ver en luxueus land leef, maar dat daar ook armoede en onrecht zijn, maar dan wel van een heel andere orde. Maar dat ik me via lesgeven en stRaten-generaal en de Universiteit voor het Algemeen Belang toch wel wil inzetten voor een betere wereld, te beginnen bij onszelf, onze wijk en stad, maar ook voor àndere mensen op de wereld en voor de planeet zelf. Ik zeg haar onnoemelijk dankbaar te zijn dat ze me zoveel heeft willen vertellen, wat ze wellicht al duizend keer heeft moeten herhalen. Dat is heel graag gedaan, zegt ze, dat is wat we voor onze verdwenen kinderen kunnen doen: hun werk verder zetten.

Ik vertel haar ook hoe groot het contrast is tussen het individualisme en gebrek aan engagement en solidariteit in mijn thuisland en het politiek en sociaal engagement dat de Argentijnen bezighoudt. Ik dank haar voor de visie en de hoop waaraan ze werken en die ze me al vertellend en inspirerend heeft meegegeven. Ik neem eerbiedig afscheid nadat we ons voorgenomen hebben voortaan  uitwisselingen  te organiseren tussen onze beide (on)vergelijkbare universiteiten. Ik hoop er mettertijd werk van te kunnen maken.

 “Ik zou graag, voor jou, mijn geliefde broer

een engel zijn en naar jou toevliegen, waar je ook bent,

ik zou graag, voor jou, mijn blijdschap verbergen

een nieuwe wereld ontdekken waar alleen

vrede heerst en wederzijdse liefde.

 

Ik zou graag, voor jou, mijn zoete broer

een toverstaf zijn voor de mensen

om hun pijn weg te nemen,

diezelfde pijn die het leven mij gegeven heeft.”

 

 

(Sucy, uit “Cantos de vida, amor y libertad”  Poëziebundel uitgegeven door en voor de Madres)