de zin van werken

uit De Profeet van Kahlil Gibran

Toen zei een ploeger: vertel ons over werk.

En hij antwoordde als volgt:

Wie werkt, houdt gelijke tred met de aarde en haar diepste wezen.

Wie niets doet vervreemdt van de jaargetijden en stapt uit de optocht van het leven die majestueus en in trotse overgave optrekt naar de oneindigheid.

Als je werkt, ben je een fluit in wier hart het fluisteren van de uren zich omzet in muziek.

Wie van jullie zou een riethalm willen zijn, stom en stil, terwijl de hele schepping samen zingt?

Steeds weer heeft men je voorgehouden dat werk een vloek is en arbeid rampspoed.

Maar ik zeg jullie dat je door te werken meehelpt de uiteindelijke droom van de aarde te verwezenlijken en zo de taak ten uitvoer brengt, die elk van jullie werd toegewezen toen die droom ontstond.

Door werkzaam te blijven bewijs je dat je het leven daadwerkelijk liefhebt.
Wie van zijn liefde voor het leven blijk geeft door te werken heeft de sleutel tot ‘s levens diepste geheim in handen.

Maar als je in je ellende zegt dat geboren worden een bezoeking is en het onderhouden van het lichaam een vloek die op het voorhoofd staat geschreven, geef ik je als antwoord dat je alleen door het zweet des aanschijns kunt uitwissen wat er geschreven staat.

En er is jullie ook voorgehouden dat het leven duisternis is en in je vermoeidheid  zeggen jullie na wat zij die vermoeid waren beweerden.

Ik zeg jullie: ja, het leven is inderdaad duisternis tenzij er eend rang is. En alle drang is blind tenzij er kennis is. En alle kennis is tevergeefs tenzij er werk is. en alle werk is hol tenzij er liefde is.

Als je je werk met liefde doet, verbind je je met jezelf, met elkaar en met God.

Wat wil dat zeggen je werk met liefde doen?

Een kleed weven met draden die je haalt uit j eigen hart, waarbij je je indenkt dat je geliefde straks dat kleed draagt;                                        een huis bouwen met genegenheid, waarbij je je indenkt dat je geliefde er straks in woont; het zaad zaaien met tederheid en de oogst binnenhalen met vreugde, waarbij je je indenkt dat je geliefde straks de opbrengst eet;                      alles wat je vervaardigt bezielen met je levensadem, in de wetenschap dat alle gezegende doden om je heen staan en toezien.

vaak heb ik , alsof je hardop droomde, horen zeggen: “Wie marmer bewerkt en de gestalte van zijn eigen ziel vindt in de steen is edeler dan hij die de grond bewerkt et e ploeg. En wie de regenboog van de hemel haalt om er een kleed mee te leuren naar het evenbeeld van de mens is meer waard dan hij die sandalen maakt voor onze voeten.

Maar ik zeg je – niet in mijn slaap, maar in het volle bewustzijn van het middaguur- dat de wind even lieflijk spreekt tot de reuzeneik als tot het allerkleinste grassprietje.

Hij alleen is groot die de stem van de wind verandert in een lied dat door zijn liefde melodieuzer is gemaakt.

Werk is vleesgeworden liefde.

Als je niet met liefde , maar enkel met afkeer kunt werken, laat het werk dan liggen, strijk neer bij de tempelpoort en neem aalmoezen aan van hen die met vreugde werken.

Want wie brood bakt met onverschilligheid, bakt bitter brood dat de honger van de mens maar ten dele stilt.

En wie het druivenpersen tegenstaat voegt druppelsgewijs vergif toe aan de wijn.

En wie zonder liefde zingt, ook al zingt hij als een engel, omfloerst het oor van de toehoorder zodat deze doof is voor de stemmen van de dag en van de nacht.